De verloskundige bracht ons het nieuws dat het kindje niet meer leefde. Het was net alsof er een olifant op mijn borst zat, ik kon niet meer ademhalen. Op de terugweg naar huis besloten we het kindje de naam Jozua te geven: “Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen.”
Ik ben Susanne en dit is mijn verhaal.
Ik wist al vroeg dat ik moeder wilde worden. Toen ik mijn man leerde kennen wist ik het gelijk: dit is mijn prins op het witte paard. Voor onze eerste kennismaking hebben we geruime tijd met elkaar gemaild waarin we heel open naar elkaar waren: ik over mijn verlangens naar een gezin en trouwen, hij over de scheiding die hij net achter de rug had. In die tijd was ik helemaal niet met de Bijbel bezig. Ik begreep niet dat mensen in zo’n sprookjesboek konden geloven en leefde ‘los van God’. Mijn man (toen mijn vriend) was, door alles wat er was gebeurd, een lauw christen. Op enig moment had ik met hem een heftige discussie over het geloof. Hij zei dat ik een keuze moest maken. Later die avond voelde ik mij aangevallen door demonen. Door deze gebeurtenis kozen mijn vriend en ik ervoor om (weer) met God te leven. God heeft mij die avond echt aangeraakt en ik mocht Hem leren aannemen. In 2016 besloten we te trouwen en ik hoopte dat mijn kinderwens in vervulling zou gaan.

Inmiddels wisten we ook dat ik de ziekte van Crohn had. Na enige tijd was de ziekte in remissie en wilden wij graag een gezin stichten. Na iets meer dan een jaar was ik zwanger van onze zoon Samuel. De zwangerschap verliep normaal, al heeft hij lang met z’n hoofd naar boven gelegen. Hij is uiteindelijk na 41 weken geboren. De roze wolk bleef helaas uit: ik was half getraumatiseerd door de bevalling (vermoedelijk door mijn autisme). Waar mijn man direct van de kleine hield, had ik echt tijd nodig om aan het idee van ‘moeder zijn’  te wennen. In mijn hoofd waren de verwachtingen anders dan de realiteit. Eén jaar en 9 maanden later mochten we Lukas verwelkomen. De bevalling was heftig, maar met het kindje was alles goed. Ik merkte dat ik moeite had om mijn emoties te verwerken en ook om te ervaren hoe mijn lichaam daarop reageerde.  

De verlangens naar een derde kindje waren sterk bij mij. Het zwanger raken ging wat moeizamer dan bij de eerste twee zwangerschappen. Ik had een heel zware menstruatie, die anders verliep dan normaal. We zijn meteen naar de dokter gegaan en daar moest ik een zwangerschapstest doen. Ik bleek tot mijn opluchting niet zwanger te zijn. Een tijdje later kwam er na het gebruik van een ovulatietest opeens een positief resultaat.  Ik besloot opnieuw een zwangerschapstest te doen: positief! Mijn lichaam reageerde daar heftig op met spanning en stress en ik vroeg me af hoe dit goed kon komen na zo’n zware bloeding. Bij de echo klopte het hartje, maar het kindje was heel klein en groeide eigenlijk niet. Ze bereidden mij er vanaf het begin op voor dat het kindje niet levensvatbaar zou kunnen zijn. We waren gelijk open naar de familie over mijn  zwangerschap en dat het niet goed zat. Na een aantal weken klopte het hartje niet meer en stopte de groei. Ik heb gewacht tot het kindje natuurlijk geboren zou worden: dat was het laatste wat ik voor de baby kon doen. Ik wilde het kindje niet laten verwijderen. Na 3 weken werd het kindje intact geboren. Alles zat erop en eraan, ook al was het zo groot als de nagel van een pink. We noemden hem Job: “De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd”. We hebben hem zelf kunnen begraven.

Ik had naderhand heel veel last van bloedingen en pijn, veel meer dan na de bevallingen van Samuel en Lukas, terwijl die al heftig waren. Het was een tijd van rouwen na het verlies van Job en het heeft lang geduurd voordat ik weer mijzelf kon zijn. Het zien van zwangere vrouwen deed me pijn: als iemand me vertelde dat zij zwanger was, herbeleefde ik mijn trauma. Ik wilde blij zijn voor de ander, maar dat lukte gewoonweg niet.
We besloten het een tijdje te laten rusten, maar toch was het verlangen naar nog een kindje erg groot. Zou het niet lukken, dan was het niet Gods wil en moest ik mij erbij neer leggen. Onverwachts raakte ik driekwart jaar later weer zwanger. Het was even schakelen, maar we zagen het wel als een gebedsverhoring. Ik zag alles al helemaal voor me terwijl er tegelijk onbewust ook de angst was dat het weer fout zou kunnen gaan. We maakten op vakantie een stralende ‘aankondigingsfoto’. Het kindje zag er op de echo perfect uit en liep zelfs voor op de groei. Er werd ons verzekerd dat de kans 98% was dat het dit keer wel goed zou gaan. We waren blij en vertelden aan iedereen dat ik weer zwanger was.     

Een paar dagen voor mijn twaalf weken echo kreeg ik een paniekaanval, omdat mijn gevoel zei dat het kindje overleden was. Het voelde alsof God me alvast wilde voorbereiden op wat komen ging. Toen we vrijdag samen bij de echo kwamen, registreerde ik op het beeldscherm van de echoscopiste niet dat het kindje niet was gegroeid. De verloskundige vertelde ons dat het kindje niet meer leefde. Het was alsof er een olifant op mijn borst zat, ik kon niet meer ademhalen. Mijn wereld stortte in. Het was alsof ik mijzelf op een afstand zag zitten huilen. Na deze gebeurtenis kwamen mijn emoties in een soort pauzestand terecht. In de auto terug naar huis besloten we het kindje Jozua te noemen naar de Bijbeltekst: “Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen”.
Tekst gaat verder onder de foto.
Nadat we te horen kregen dat ons kindje was overleden, belde mijn man naar zijn werkgever om zich ziek te melden. Er werd echter letterlijk gezegd: “Jij bent toch niet ziek? We verwachten je maandag gewoon op het werk om iemand in te werken”. Er was geen enkel begrip voor de situatie.
Het waren tien lange dagen na het overlijden tot de bevalling.  Ik stond vaak op het schoolplein met rood betraande ogen. Doordat ik erover vertelde, kwamen er ook andere moeders met verhalen over een miskraam en hoe ze die hadden ervaren. Mijn lichaam stond in ‘rouwstand’ en mijn geest was gebroken. Ik kon niet meer goed lopen en had bekkeninstabiliteit. Ik voelde de behoefte om mijn rouw creatief te verwerken. Ik wilde na de geboorte van Jozua graag een foto in een waterbad maken, maar dit bleek niet mogelijk: hij werd namelijk 'in onderdelen’ geboren. Zowel Jozua als Job zijn thuis geboren. Ik had weer veel bloedingen. Ik heb zelfs een paar weken in een rolstoel moeten zitten, omdat mijn lichaam nog steeds ‘rouwde’. De tweede miskraam was nog heftiger dan de eerste. Onze ouders kwamen direct langs en rouwden over de kleinkinderen die ze nooit zouden leren kennen. Het samen rouwen is onderdeel geweest van mijn herstel. Een ieder heeft zo z’n eigen rouwproces. Door alle gebrokenheid heen, merkten we dat ons huwelijk steeds sterker en hechter werd. Een preek die we hoorden over “Where do babies go when they die” van John McArthur gaf ons een enorme bemoediging.  Op de dag dat we te horen kregen dat ons kindje was overleden, waren we daarom in staat om toch “Halleluja” zeggen.

Naast de rouw om een kind te verliezen, was er de rouw om het besluit niet weer te proberen zwanger te raken. Miskramen kosten zoveel van je huwelijk, van jezelf, van je moederschap. Het verlangen naar een kind was niet weg, maar een volgende zwangerschap ging gewoon niet meer. De stap om alle babyspulletjes, die ik nog had bewaard van Lukas, in vuilniszakken te doen, maakte het definitief.
Sinds 2018 is het mogelijk om geboorteaangifte te doen van tijdens de zwangerschap overleden kinderen. Toen ik dit wilde doen voor Jozua was er onbegrip bij het stadskantoor, omdat zij een miskraam niet als leven beschouwden. Toen werd ik wel even boos, want de kindjes waren helemaal compleet bij de geboorte, het was leven!

Een miskraam is een verborgen verdriet. Er rust een taboe op, er wordt over gezwegen. We praten niet graag over ons verdriet, terwijl dat juist verbindt. Door erover te praten, vind je veel (h)erkenning. Sinds het overlijden van mijn twee kindjes, waardeer ik mijn twee andere zoontjes des te meer. Je weet dat het een Godswonder is, maar je weet ook wat er allemaal fout kan gaan.
Het grijpt me nog steeds aan, als ik een zwangere moeder op het schoolplein zie. Ik kan inmiddels wel blij zijn voor die vrouw. Ik heb anders leren denken. Maar die kinderwens, die blijft. Het wordt ook wel secondaire kinderloosheid genoemd. Je weet wat het is om kinderen te hebben, je weet dus ook wat je mist met de kinderen die er niet meer zijn. Onze jongens weten dat hun twee broertjes in de hemel zijn. Door creatief te zijn, kan ik uiting geven aan mijn rouw en kan ik nu invulling geven aan mijn leven. Door mijn (vermoedelijke) autisme leer ik ook steeds meer ruimte te geven aan mijn emoties en deze te verwerken.
Door te rouwen ontstaat er verdieping in je persoonlijkheid. Er breekt iets af in jezelf, maar er bouwt tegelijkertijd iets op. Je leert meer compassie te hebben voor pijn van de ander.
Romeinen 8:18
‘Want ik houd het daarvoor, dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die ons geopenbaard zal worden’

Dankzij het geloof ben ik niet verbitterd geraakt of jaloers geworden. Ik mocht tot God leren bidden en weten dat het lijden hier tijdelijk is en dat ons een mooiere toekomst wacht.
REVIEW SUSANNE
Fantastische ervaring met Irmgard gehad met de serie over rouw. Het contact was super fijn en persoonlijk. Ze heeft gevoel voor humor maar ook voor compassie. Ze heeft fantastisch werk afgeleverd wat zeer inspirerend is. Ze kan je verhaal goed verwoorden en ik zou het een ieder aanraden!
-----------------------------------
Heeft dit verhaal je geïnspireerd en zou jij ook je eigen verhaal in woord en beeld vastgelegd willen hebben? Boek dan een Life.Story! 
Back to Top